Dank u wel voorzitter,
Om te beginnen een compliment aan dhr van der Wielen. Het is goed te zien dat hier veel werk in is gestoken, en dat terwijl het als eenmansfractie al druk genoeg is.
In de commissievergadering van 9 april heb ik namens onze fractie een elftal vragen gesteld. Een aantal is daarvan meteen beantwoord en een aantal in het gemeenteblad. Wat daarbij opvalt is dat er veel verwezen wordt naar de verordening Romte. Deze verordening is inderdaad mooi als leidraad, maar voor Terschelling te vrijblijvend.
Met dit onderwerp kan niet zorgvuldig genoeg worden omgesprongen. Daarom voorzitter, hebben wij nog wat reserves, vragen en kanttekeningen. Ik heb deze onderverdeeld in tien punten.
Punt 1. Het begrip schuilstal en schuilgelegenheid: deze werden in eerste instantie door elkaar gebruikt. In de commissie van 9 april hebben we aangegeven dat ‘schuilgelegenheid’ het meest ladingdekkend is. Een schuilgelegenheid kan immers ook een open overkapping zijn, terwijl het begrip ‘schuilstal’ doet denken aan een minstens drie zijden gesloten bouwwerk.
Nu staat er in het gemeenteblad dat de voorkeur nu uitgaat naar ‘schuilstal’. In de verordening Romte staat bij de begripsbepalingen alleen ‘schuilgelegenheid’ genoemd. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar de term schuilgelegenheid. Het dekt de lading beter en het voorkomt verwarring. Ik hoor graag de mening van andere fracties.
Punt 2. De zoekgebieden: in het LOP uit 2004 zit een kaartje en dat heeft gediend als basis, zo staat er uitgelegd in het gemeenteblad. Omdat zichtlijnen behouden dienen te worden wordt er, bv bij het maken van de beleidsregels wonen gebruik gemaakt van een zichtlijnenkaart. Waarom niet deze zichtlijnenkaart over de bestaande kaart met zoekgebieden heen leggen? Zodat geborgd kan worden dat open structuren open blijven.
Punt 3. De beeld-kwaliteit. Wat onze fractie betreft moet dat scherper dan hoe het is beschreven in de verordening Romte. De schuilgelegenheden dienen zo weinig mogelijk impact op het landschap te hebben. Wij als PvdA vinden dat er een beeldkwaliteitsplan moet komen, met daarin duidelijk aangegeven wat wel en niet mag wat betreft materiaalgebruik, afmetingen en plaatsing op het kavel. In het gemeenteblad staat wel ‘een natuurlijke uitstraling’, maar dan willen we ook gedefinieerd zien wat dat precies inhoudt. We willen problemen zoals bij kamperen bij de boer voorkomen.
Punt 4. De afmetingen. Zoals aangegeven in de commissie van 9 april zouden wij graag zien dat er maximum formaten komen toegespitst op de diersoort die de schuilgelegenheid zal gaan bewonen. Een paard heeft inderdaad minimaal 3 meter in hoogte nodig, maar voor een geit of varken hoeft dit echt niet. Voor alles geldt: niet groter en hoger dan noodzakelijk.
*Punt 5. Het budget. Tijdens de commissievergadering in april was dit ook al onderwerp van gesprek. Is ondertussen duidelijk of hier überhaupt budget voor is?
*Punt 6. Handhaving. Daar valt of staat de uitwerking van dit plan mee. In het gemeenteblad staat dat dit opgenomen kan worden in het handhavingsjaarprogramma. Op zich een goed idee, maar welke prioriteit krijgt het dan? En welk budget komt hiervoor?
*Punt 7. Komt er een maximum aan het aantal schuilgelegenheden of is het gewoon onbeperkt mits aan de voorwaarden wordt voldaan?
*Punt 8. Wat wordt de definitie van een hobbyboer in deze beleidsregels?
Punt 9. In het raadsbesluit staat dat voor 1 maart 2020 de beleidsregels aan de raad worden voorgelegd. Is dat tijdspad wel reëel?
Punt 10. En dit is een belangrijke: Kan het college de garantie geven dat deze de wensen en bedenkingen van de raad zoveel mogelijk overneemt bij het opstellen van de beleidsregels?
Voorzitter, al met al nog aardig wat kanttekeningen. Voor nu wacht ik de beantwoording van de initiatiefnemer en College af.
Tot zover.